De VVD werkt en denkt vanuit het liberalisme. Op basis van het de Liberale beginselen brengen onze politici het liberalisme in praktijk.
De liberale beginselen
Vrijheid, verantwoordelijkheid, verdraagzaamheid, sociale rechtvaardigheid en de gelijkwaardigheid van alle mensen. Om deze waarden gaat het bij de VVD. Ze zijn vastgesteld en uitgewerkt in de Beginselverklaring.
Vrijheid
Vrijheid van de mens is onmisbaar voor ontplooiing. We bedoelen dan vrijheid op geestelijk, staatkundig en materieel gebied. Deze vrijheid komt ieder mens toe, zonder enige discriminatie.
De vrijheid moet zo groot mogelijk zijn. Er zijn wel grenzen aan persoonlijke vrijheid. De vrijheid van de een mag de vrijheid van de ander niet belemmeren. En we moeten oog hebben voor de belangen van toekomstige generaties.
Verantwoordelijkheid
Vrijheid beleef je alleen wanneer je ook besef hebt van verantwoordelijkheid, vinden liberalen. Een mens moet de gevolgen van zijn daden zelf dragen. Kan een mens zichzelf niet redden, dan moeten we helpen. Maar daardoor mag besef voor verantwoordelijkheid niet verdwijnen. Individuele verantwoordelijkheid vinden we ook een onderdeel van menswaardigheid.
Verdraagzaamheid
Verdraagzaamheid is onlosmakelijk verbonden met vrijheid. De ware vrije mens laat ook anderen vrij. Worden grenzen van het maatschappelijk toelaatbare overschreden? Dan moet de overheid ingrijpen.
Ook is verdraagzaamheid tussen verschillende groepen noodzakelijk. De VVD verwerpt de klassenstrijd en de terreur van minderheden of meerderheden. We moeten in gemeenschapsverband kunnen leven. Daardoor leven we met een bepaalde gebondenheid. Deze is echter geen beperking. Het is juist een voorwaarde om de vrijheid van iedereen te verzekeren.
De overheid bepaalt de mate en vorm van deze gebondenheid. Daarbij moet de overheid zo groot mogelijke geestelijke, staatkundige en maatschappelijke vrijheid waarborgen voor iedereen.
Sociale rechtvaardigheid
Sociale rechtvaardigheid moet bevorderd worden. Daarmee schept de overheid gelijke kansen voor iedereen. Eventueel verleent de overheid bijstand.
Niet iedereen heeft dezelfde mogelijkheden. Maar gelijke ontwikkelings- en ontplooiingkansen zijn een liberaal verlangen. De VVD wil ongelijkheid zoveel mogelijk opheffen. Het waren de liberalen die begonnen met de bouw van sociale wetgeving.
Gelijkwaardigheid
Mensen zijn niet gelijk. Wel gelijkwaardig. Iedereen heeft recht op ontplooiïng. Iedereen heeft recht op vrijheid in geestelijk, staatkundig en materieel opzicht.
Deze rechten zijn ongeacht geestelijke overtuiging, huidskleur, nationaliteit, seksuele geaardheid, geslacht of maatschappelijke positie. Discriminatie is uit den boze.
Prof. Dr. Heleen Dupuis, lid van de Eerste Kamer, beschrijft Liberalisme
Warm Liberalisme
Regelmatig verneem ik dat sommige mensen het liberalisme als kil of koud ervaren. Liberalen worden hierbij soms gezien als egoïstische wezens die maar weinig compassie zouden hebben voor de (al dan niet minder bedeelde) medemens. Over dit misverstand gaat deze column, dicht voor de komende Kerstdagen.
Want als er één denkrichting in de westerse ideeëngeschiedenis te vinden is waarin de mens centraal staat, is het wel het liberalisme. Liberalisme heeft wortels in de Verlichting, maar ook in de daaraan voorafgaande Renaissance en (inde klassieke oudheid) in de werken van Plato en Aristoteles en in de Stoa. Steeds gaat het bij deze allen primair over de positie van de mens, ten opzichte van zichzelf, maar ook ten opzichte van medemensen, de samenleving, en eventuele hogere machten.
Over de oorsprong van het liberalisme kan geen misverstand bestaan. De eerste denkers eisten ruimte voor de mens als individu om te mogen denken en te mogen zeggen wat hem als goed voorkwam. In een tijd waarin de brandstapels opvlamden en kerk en staat de kritische mens boj voorkeur doodmartelden, ontstaat geleidelijk het inzicht dat dit een flagrante schending is van de mens, die door zijn rede (of met zijn rede) nu eenmaal afstand kan nemen van zijn omgeving en nieuwe inzichten ontwikkelt in zijn relaties tot kerk en staat. Het individu rijst uit de tyrannie van de 16e eeuw niet als een bekrompen egoïst, maar als een begane maatschappijcriticus.
De individualisering van de mens, het worden van een zelfstandig individu, is een stap vooruit in de westerse geestesgeschiedenis. De vaak door linkse betweters genoemde term “individualisering”, als verwijt aan het liberalisme, is dan ook een karikatuur; alsof inderdaad deze de oorzaak zou zijn van vrijwel alles wat in hun ogen mis is in deze samenleving. In elk geval wordt min of meer verhuld gesuggereerd dat individuen egoïstische wezens zijn die de samenleving perverteren, en dat individualisering dus verwerpelijk is. Maar laten we de term nu eens zonder vooroordelen bezien.
In het Verlichtingsdenken is de visie op de mens sterk geassocieerd met diens redelijke vermogens, en met zijn verantwoordelijkheid jegens anderen. Een fraai pleidooi voor deze zienswijze op de mens is afkomstig van John Stuart Mill (midden 19e eeuw). Juist door individu te zijn kan de mens beter naar zichzelf en anderen kijken, om zo tot nieuwe ideeën en gedachten te komen. Onderdrukking van het individu, aldus Mill, is niet alleen een ramp voor het individu, maar vooral ook slecht voor de samenleving, omdat er zo geen vernieuwing en vooruitgang kan plaatsvinden. Pas de mens al individu, heeft het vermogen om met anderen mee te voelen , kan zich bekommeren om anderen en kan de samenleving veranderen en verbeteren. Ook in de psychologie is een algemeen aanvaarde visie inmiddels dat mensen eerst iemand moeten zijn(worden) en van zichzelf moeten leren houden om een succesvol en liefdevol medemens te zijn.
Individualisering is dus geen negatieve twintigste-eeuwse trend om zich tegen te verzetten. In tegendeel. Individualisering heeft niets te maken met egoïsme, egocentrisme, of asociaal gedrag. Mensen moeten Juist worden opgevoed tot individu om kritisch en open in de wereld te staan, om zich om elkaar te bekommeren en om die wereld een beetje beter te maken. Dat is warm liberalisme.
bron: Liber 08-2012